NOTITIES

Zeventien leef- en leesnotities

                                                             Il faut de la vie faire un sonnet –

ou bien se pendre.

Cioran, Divagations

 

Toen de Stromboli op het gelijknamige vulkaaneiland een vulkaanuitbarsting kende en in het zuiden van de staat Californië aardschokken waren stierf de kunstschilder en dichter Serge Largot (Ernest Aerts) op 1 juli 2019 in Grandpré (niet ver van de Belgische grens) in de akelige Franse Ardennen. Serge was geboren in Brugge op 14 juni 1929.  En zwierf rond in Europa (Frankrijk en Spanje) en in Amerika (Suriname en New York). De dood was voor deze Bruggeling in de diaspora (hij las Paul Valéry en Stéphane Mallarmé en ook graag de Duitse dichter Novalis) het einde van een lang en avontuurlijk leven. Zijn dichtbundel De heilige schuur verscheen in de jaren zestig van de vorige eeuw in de Lepel-reeks van de Antwerpse dichter Adriaan Peel (1927 – 2009) die uiteindelijk een Boeddhistische monnik werd.

*

Het nieuwe Jaarboek (nr. 23, 2019) omheen de persoon, de gedachten, de invloed en het werk van Joris van Severen is verschenen en bewijst – voor wie dit nog nodig was – dat de machthebbers in nazi-Duitsland helemaal niet gediend waren met de ideeën van deze West-Vlaamse aristocraat en staatsman in spe.

*

Gaston Durnez is dood, maar prof. Dr. Piet Thomas leeft nog!

*

Ik lees het nieuwste boek van de Fransman Sylvain Tesson en het is alsof ik in dit boek La panthère des neiges (Paris: Gallimard, 2019) meereis met hem naar Tibet. Want ook ik lijd aan Fernweh (wat een mooi Duits woord!). Tesson was eerder al in Siberië en schreef toen zijn boek Dans les forêts de Sibérie (2011). En dit laatste boek stimuleerde mij bij het schrijven van het gedicht ‘Een omoel’ dat verscheen in Het Liegend Konijn. Zijn boeken zijn geen gewone reisboeken omdat zijn boeken gelardeerd werden met scherpe filosofische observaties. En de sneeuwpanter (Panthera uncia) is inderdaad een prachtig dier dat in de koude hoge Aziatische bergen leeft.

*

Panamarenko wilde zweven boven Antwerpen en de Aarde. Met een kepie aan en in zijn eigen uniform. Zijn jongensdroom deed mij denken aan de boeken die voeger verschenen in de reeks ‘Jongens en wetenschap’.

*

Mijn harde strijd tegen de goedkope altijd alom en allerwegen heersende ironie gaat verder. Ook Ilja Leonard Pfeijffer is nu blijkbaar een medestander in deze strijd. Het werd tijd. Zijn boekje Ondraaglijke lichtheid (Amsterdam: Prometheus, 2019) met als ondertitel ‘Over het nut en nadeel van de ironie voor het leven’ bewijst het.

*

Op een terras op de markt van Atrecht (nu Arras) word ik altijd weer een irredentist. Of op de kustweg (D 940) van Calais naar Boulogne. Want ik wil dan altijd weer dat deze stad en deze regio terugkeert naar en weer een deel wordt van mijn verboden en verloren vaderland.

*

Minstens één keer per maand bezoek ik hier het café La mort subite en drink daar dan een donker echt  trappistenbier (een blauwe Chimay) in de hoop dat daar dan alsnog Amélie Nothomb zal opduiken.

*

Zou Georges Wildemeersch als hij wakker wordt en zich scheert dan ook nog aan het leven van de dode Hugo Claus denken? En soms vraag ik mij af wie kent nu nog de volgende versregel van Claus: “Ik ben van het blanke ras en ongehuwd.”

*

Waar was BenIto Mussolini van 1919 tot 1920 toen de dichter Gabriele D’Annunzio in Fiume was? En neen, dit is geen retorische vraag. Want ook na het lezen van het boek La folie d’Annunzio (Paris: Buchet/Chastel, 2019) van de Italiaan Olivier Tosseri blijft deze vraag het vragen waard.

*

Ik leef niet langer in een walm van tabak en foezel. En ik lijd niet aan kolieken en poliepen. Ik lijd aan het leven en dat is niet te genezen.

*

De dichter Richard Minne van wie Paul Claes helaas geen gedicht heeft opgenomen in zijn overigens prachtige boek Lyriek van de Lage Landen heeft dus wel een gedicht geschreven dat Claes had kunnen opnemen. Ik verwijs dan graag naar zijn krachtig wintergedicht ‘Verweer tegen de winter’ dat zo begint : “Gij land van sneeuw en snerpend ijs, wat heb ik nog van u te verwachten…”

*

Telkens wanneer ik met de zeemzoete Kerstdagen op de televisie kijk naar een optreden van de wereldberoemde en populaire (vooral in Australië, Nieuw-Zeeland en Oostenrijk) Limburgse violist André Rieu (°Maastricht, 1949) met zijn vierenveertig violisten denk ik toch ook: Hoe zou het nog zijn met Sigiswald Kuijken en zijn unieke ensemble La Petite Bandevoor barokmuziek en Bachmuziek. En met zijn musicerende broers Wieland en Barthold?

*

Menno Wigman en Jules Deelder zijn nu helaas ook al dood, maar Martin Ros en Maarten ’t Hart leven nog!

*

Toch twee unieke schrijvende broers: Gerard en Karel van het Reve. Van deze laatste verscheen nu het unieke boek Karel van het Reve voor gevorderden (Amsterdam: Van Oorschot, 2019) samengesteld door David van het Reve. En gelukkig zonder voorwoord en zonder nawoord. En ja, sinds een paar dagen weet ik het wel zeker: ook ik ben bij de literaire gevorderden.

*

Tien jaar geleden (oktober 2009, nr. 2) verschenen voor het eerst vier gedichten van mijn hand in het tijdschrift Het Liegend Konijnvan Jozef Deleu. Een toch niet zo onbelangrijk moment in het leven van een overtollig mens.

*

‘Jou zullen we maar overslaan’ denkt de dood bij het zien van mijn lijf en leden.

 

                                                                                  Hendrik Carette

                                                                      Schaarbeek, december 2019

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *