kort essay

Wat is voor mij mooi ?

‘Mooi’ is – samen met ‘sierlijk’, ‘leuk’, ‘subliem’, ‘wonderbaarlijk’,‘magnifiek’ en vergelijkbare kwalificaties – een bijvoeglijk naamwoord dat we vaak gebruiken om iets aan te duiden wat bij ons in de smaak valt.

Umberto Eco, De geschiedenis van de schoonheid

Laat ik eerst een opsomming geven van wat ik mooi vind, want wat voor mij mooi glanst of mooi klinkt blijft voor een andere kunstliefhebber of creatieve geest wellicht minder mooi of zelfs helemaal niet mooi. In het eerste hoofdstuk ‘Het esthetisch ideaal in het oude Griekenland’ van het boek waaruit ik hierboven een citaat heb gelicht schrijft de co-auteur Girolamo de Michele (wat een mooie naam) van het boek Storia dela Bellezza (2004) : “Als Troje is ingenomen, zal Menelaos zich op zijn overspelige echtgenote storten om haar te doden, maar zijn gewapende arm zal verlamd raken bij de aanblik van Helena’s mooie, naakte borsten.”

1. Mooie naakte borsten zijn voor mij altijd mooi, maar misschien minder voor iemand die de Griekse beginselen belijdt. Hier begint al de eerste moeilijkheid. Gaat het over een (te) zware moederlijke boezem of over kleine peervormige borstjes? Kiezen we voor een Venus met Cupido als honingdief van Lucas Cranach of voor een Nimf in landschap van Jacopo Palma il Vecchio? Kiezen we voor een Rubens of kiezen we eerder voor een portret van Carel Willink?

2. Een cantate van Johann Sebastian Bach met die zacht zalvende of troostende Duitse woorden van deze organist en componist klinkt voor mij (te beluisteren met mate) altijd mooi. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Ich habe genug (BWV 82).

3. Elk prozastukje, elke schets en elke novelle of verhaal van Nescio ontroert mij of laat mij glimlachen. En dus niet alleen zijn vier bekende novellen. Laat ik het maar zeggen: elk woord uit de pen van Nescio werd voor mij een literair Bijbelwoord.

4. Alle verhalen van de Rus Isaak Babel ontroeren mij, schokken mij en zijn en blijven voor mij eeuwig mooi (ook dankzij de wreedheid !). Denk maar aan De Rode Ruiterij of De zonde van Jezus.

5. Een paar schilderijen van de Duitse romantische kunstschilder Caspar David Friedrich vind ik soms zo mooi dat ik wel eens verlang om naar het eiland Rügen in de Oostzee te gaan om ter plekke te controleren of er nog restanten van deze genius loci zijn overgebleven.

6. De azuurblauwe Adriatische Zee is bijna altijd mooi, vooral ter hoogte van het kasteel in Duino -Trieste (Il castello di Duino) waar de literaire gigolo Rainer Maria Rilke heeft verbleven. Met het ‘Der Rilke-Pfad; im Hintergrund Schloss Duino’ . O Rilke, ik kan zijn verzen niet altijd lezen, maar ik bewonder wel zijn leven en zijn levenskunst.

7. De steden te midden van het rottende water en de watergangen: Brugge, Broekburg (Bergues), Venetië, Amsterdam, Tübingen, Syracuse) zijn stenen schrijnen van vervallen en verzonken schoonheid.

8. De Friese Waddeneilanden bezitten de etherische schoonheid van de wilde vloed en de wegebbende ebbe.

9. De in het marmer gebeitelde verzen van de Latijnse dichters en de filosofen en dichters uit het klassieke Griekenland. De laconieke beknoptheid van een uitspraak van Ovidius Naso als bij voorbeeld: Decipio diem – ik misleid de tijd. Of het begin van een distichon van Catullus: Odi et amo. – Ik haat en heb lief.

10. De polemische essays van een schrandere, sublieme, superieure geest zijn altijd mooi door de gedurfde gedachtesprongen en de bravoure die de tegenstander verbrijzelt. Slechts één voorbeeld: Willem Frederik Hermans. Zie hiervoor bij voorbeeld het boek Niet uit kwaadaardigheid / De scherpste polemieken, samengesteld en ingeleid door Max Pam (Amsterdam: De Bezige Bij, 2005).

11. Het Hooglied van Salomo uit het Oude testament in de Bijbel geprangd tussen Prediker en de profeet Jesaja is en blijft zeer mooi en zeer erotisch.

12. Het boekje L’empire des signes met foto’s en teksten van de Franse denker Roland Barthes over het mysterieuze eilandenland Nippon (Japan). Eén foto toont een buigende man en een diep buigende vrouw (beiden in Japanse klederdracht) en de filosoof Barthes schrijft als commentaar de open vraag: Qui salue qui?

En ook ik buig diep

voor zoveel schoonheid.

Hendrik Carette

Verrassing

Lut de Block in de Poëziekrant

De Poëziekrant is zowat het Staatsblad of de Parochiekrant van de lezende dichters. Deze morgen (vrijdag 2 december) viel het weer in mijn smalle brievenbus want ik ben nog altijd een abonnee. En het is een sterk nummer (november-december 2022). Vooral dan door een nieuwe reeks van twaalf prozagedichten van de onverstoorbare en onnavolgbare dichteres Lut de Block onder de overkoepelende titel Meeuwenpraat. En omdat ik nog altijdde eerste en enige havendichter ben van Zeebrugge of beter nog van Brugge aan Zee citeer ik hier even het zevende gedicht onder de titel ‘Zweefkracht’. Maar eigenlijk zou ik ze alle twaalf willen citeren. Omdat ze zo goed zijn en zo fris en frappant. En ook soms sterk moraliserend, want het moge duidelijk zijn dat de meeuwen hier via haar scherpe stem spreken over de mensen en niet omgekeerd.

“Zwaartekracht kreeg je met de paplepel mee. Zet die opzij.

Negeer materie. Zorg dat je rugzak leeg is. Aardse zaken

horen bij de aarde. Focus op lichtheid. Het is de zweefkracht

die je nu omarmen moet. Of net niet. Bij omarming klamp je

je vast zodat de zwaarte weer vrij spel krijgt. Dat moet je mijden.

Leer licht en tomeloos te zijn. Vrij als een vogel in de lucht.

Je moet het ritme van je adem volgen en je bekwamen in zweven

zwermen, wervelen. Dat is het na te streven vogelperspectief.”

Chapeau. En meteen bedenk ik dat deze dichteres sinds de dood van Christine D’haen en Aleidis Dierick zeker één van onze betere dichteressen moet zijn. En wetende dat Lut de Block ook nog filosofie heeft gestudeerd verrast zij toch nog wanneer zij hier schrijft: Aardse zaken horen bij de aarde. Laten wij aan de kust en in het achterland van Vlaanderen waar de meeuwen schreeuwen luisteren naar deze maritieme muzenstem. Ze spreekt staccato en heeft het nodige vogelperspectief.

Hendrik Carette