Tijdelijk adieu

Adieu Benno

J’ai deux sortes d’amis.

Des amis tièdes et des amis hostiles.

Alfred de Vigny, Journal d’un poète

De dichter Benno Barnard werd geboren in het zondige Amsterdam in 1954 als zoon van een niet zo domme dominee of deftiger gezegd een Nederlands-hervormd predikant. Wij waren vreemde vrienden. Hij was een soort van nerveuze Nederbelg en ik een dolle Dietser. Ik las graag zijn boeken; vooral dan Dichters van het Avondland waarin hij met brio en veel verve een soort van veredelde literaire journalistiek beoefende. We spraken elkaar maandelijks (soms in het bijzijn van de altijd bevlogen Geert van Istendael) in Brussel aan de Beurs in een deftig en burgerlijk koffiehuis over de drie onvermijdelijke P’s (politiek, poëzie en het peripatetisch onderricht).

En ja, men heeft hem ginder in Stockholm weer gepasseerd voor de Nobelprijs voor de Letterkunde (met een grote L). Benno heeft vele lange jaren in Antwerpen, in Barcelona en in Brussel geresideerd (een dichter woont niet, maar resideert of verblijft). Hij verliet ons landje en vestigde zich definitief op het platteland van Sussex in het Verenigd Koninkrijk. Het gras aan de andere kant van het Kanaal is daar groener en beter. Sussex ligt aan de zuidkust van Engeland en van daaruit kan hij zo nu en dan met een veerboot van Harwich naar Hoek van Holland varen. Of van Hull naar Zeebrugge. Via het nauw van Kales (Calais) zal hij wel niet willen reizen. Alleen die arme truckers moeten helaas via Calais en die griezelige enge kanaaltunnel naar dat eiland met die gekke excentrieke eilanders reizen. Benno heeft zijn boerderij in het heuvelachtige groene Brabant aan de taalgrens verkocht en trekt met zijn Amerikaanse vrouw en zijn zoontje naar het perfide Albion. Daar kan zijn zoontje dan goed leren voetballen en kan hij als Anglicaan rustig en sereen zijn geloof belijden. Benno is een echte anglofiel (zoals ook onze priester-dichter Guido Gezelle een anglofiel was, de dode West-Vlaamse dichter -o heerlijk hilarische ironie- die Benno ooit zo fel meende te moeten aanvallen en misprijzen). Toen in 2009 zijn boek Een vage buitenlander verscheen met de ondertitel terug naar Engeland…. was het al duidelijk vanaf de eerste alinea: voor Benno is en blijft Engeland het ideale land of een geweldig land en ik citeer even deze eerste alinea van het hoofdstuk ‘Dover Beach’ : “Het moment waarop de ferry zich losmaakt van het vasteland om de eenentwintig mijl naar Engeland af te leggen, is een magisch tijdstip, een klok die slaat in mijn vroegste herinneringen, een siddering die door een kolossale hoeveelheid ijzer gaat, talloze malen herhaal, altijd identiek gebleven: een ritueel uit mijn persoonlijke bijgeloof, waarvan de belangrijkste leerstelling luidt dat Engeland een geweldig land is.”

Voor mij geldt dit zeker niet. Als waterklerk aan de haven van Zeebrugge was ik ooit één dag in de trieste havenstad Dover en later ooit eens twee dagen in Londen waar ik mij zeer eenzaam voelde. Alleen het Britse ontbijt op de schommelende ouderwetse verroeste veerboot vanuit Oostende vond ik heerlijk.

Baronet Henry Carette

WONDEREN VAN MIJN WERELD

Wij waren boven de wereld en de wereld was boven ons en drukte zwaar op ons.

Nescio in Titaantjes

Ik ben een Dietse kosmopoliet want ik heb de dubbele nationaliteit : ik ben een Belg (de realiteit) en ik ben een Dietser (de utopie). En omdat ik over het geheime levenselixer beschik, voel ik mij opeens geroepen om te wijzen op de wereld van de wonderen. Bij elk van de 33 wonderen of wonderlijke fenomenen geef ik ook meestal de aanduiding van de vindplaatsen waar deze wonderen te situeren en te vinden zijn :

            1) de Waddenzee bij eb waar ik ooit pleisterde en waar ik heb gewaad

            2) de kreet van een pauw bij dag   

            3) het gefladder van een kerkuil boven een kerkruïne in Damme bij nacht

            4) het zien van een zwarte blinkende raaf in Raversijde bij windkracht acht

            5) het vinden van een kievietsei in de verzande monding van het Zwin

            6) de frisse zeelucht in Zoutelande

            7) het Zeeuwse licht boven Domburg 

            8) het drinken van een jonge jenever in één van de elf steden van       Friesland, het klein Siberië van de Nederlanden

            9) het blozen van een jonge pachtersdochter in de voutekamer van een boerenhof in Houthulst in het Houtland, aan de rand van  het Vrijbos

            10) het ruisen van de bomen langs de haast onbevaren Damse vaart, aan   de boorden  van het onnutte en stille Napoleonkanaal  

            11) het horen van een akelige misthoorn in de mist van een      novemberdag  op een verlaten strand ergens tussen Breskens en       Cadzand

            12) het staren naar een afgesleten fresco op de vochtige berookte muur van een volkscafé in Frans-Vlaanderen

            13) het eten van een donkerbruine boterham met gezouten boter en droge vis in Lampernisse

            14) de strandvonderij en het strandjutten op het strand van Vlieland

            15) het helmgras en de verstuivende en instortende duinen van Ameland

            16) het drinken van een glas bier ( Bourgogne de Flandre) in café La Laiterie met die witgekalkte gevel in Zuienkerke   

            17) de moeren van het verzonken moerenland

            18) het klotsen van het reiewater tegen de keldermuur van een kelder onder de versteende binnenstad van Brugge

            19) de geur van wierook en smeltende kaarsen in dat kerkje in de duinen van Mariakerke naast de graftombe van James Ensor 

            20) een gemaskerde boeteling in de boetprocessie van Veurne die    blootsvoets op de straatstenen op een stront trapt

            21) het geschreeuw van een zeug die wordt gekeeld en dat tot ver over de akelige akkers van de Achterhoek hoorbaar is

            22) de zondagsrust en het psalmgezang op Walcheren

            23) het gregoriaans gezang in de abdij van Zevenkerken

            24) de rattenkoning in de cloaca van de overwelfde Zenne

            25) de godsdienstwaanzin en de schemering

            26) de onzichtbare rivieren die volgens Nescio naar het ondergrondse meer van de haat vloeien 

            27) een boeddhistische tempel in de Ardennen

            28) het hoorngeschal op de weg van Nijmegen naar Berg en Dal    

            29) een diafane dag op het einde van juni

            30) het promenadeconcert met de opwekkende muziek van de fanfare  van de Vrienden van Sint-Cecilia uit Westende, op een heldere zondagmorgen op de zeedijk van Oostende

            31) de naakte borsten van alle aanwezige vrouwen tijdens een deftig en plechtig colloquium in de symposiumzaal van het kasteel van Male

            32) de bede van de smekelingen en de ruigheid van het hart

            33) de vreemdeling in onszelf, de vreemdeling in mezelf       

                                                                                         Hendrik CARETTE      

laat de meeuwen spreken

Lut de Block in de Poëziekrant

De Poëziekrant is zowat het Staatsblad of de Parochiekrant van de lezende dichters. Deze morgen (vrijdag 2 december) viel het weer in mijn smalle brievenbus want ik ben nog altijd een abonnee. En het is een sterk nummer (november-december 2022). Vooral dan door een nieuwe reeks van twaalf prozagedichten van de onverstoorbare en onnavolgbare dichteres Lut de Block onder de overkoepelende titel Meeuwenpraat. En ik citeer hier even het zevende gedicht onder de titel ‘Zweefkracht’. Maar eigenlijk zou ik ze alle twaalf willen citeren. Omdat ze zo goed zijn en zo fris en frappant. En ook soms sterk moraliserend, want het moge duidelijk zijn dat de meeuwen hier via haar scherpe stem spreken over de mensen en niet omgekeerd. 

            “Zwaartekracht kreeg je met de paplepel mee. Zet die opzij.

            Negeer materie. Zorg dat je rugzak leeg is. Aardse zaken 

            horen bij de aarde. Focus op lichtheid. Het is de zweefkracht

            die je nu omarmen moet. Of net niet. Bij omarming klamp je

            je vast zodat de zwaarte weer vrij spel krijgt. Dat moet je mijden.

            Leer licht en tomeloos te zijn. Vrij als een vogel in de lucht.

            Je moet het ritme van je adem volgen en je bekwamen in zweven

            zwermen, wervelen. Dat is het na te streven vogelperspectief.”  

Chapeau. En meteen bedenk ik dat deze dichteres sinds de dood van Christine D’haen en Aleidis Dierick zeker één van onze betere dichteressen moet zijn. En wetende dat Lut de Block ook nog filosofie heeft gestudeerd verrast zij toch nog wanneer zij hier schrijft: Aardse zaken horen bij de aarde.  Laten wij aan de kust en in het achterland van Vlaanderen waar de meeuwen schreeuwen luisteren naar deze maritieme muzenstem. Ze spreekt staccato en heeft het nodige vogelperspectief.  

                                                                                                         Hendrik Carette