gedicht

Les amitiés particulières

 

                       Zijt gij doorgedrongen tot de bronnen der zee, en hebt gij door de geheimenissen van                                                               de waterdiepte gewandeld?           

                                                                                             Job 38:16

 

Ik heb geen verrekijker nodig om te weten

met wie ik wil duiken en spuiten:

grienden en bultruggen zijn mijn vrienden.

 

En zie, zie, die dolle kleine dolfijnen

die ons volgen 

boven en onder de golven.

 

Hoor de baleinwalvis in zijn open oceaan

en zie die archaïsche korstige kop

in die arctische diepten.

 

Hoor het enorme mannetje dat dagenlang

zingt, kermt en klaagt

en bewonder bovenal de narwal

de eenhoorn onder het ijs van de IJszee.    

 

 

Hendrik Carette