Bedenkingen op de dag van Pinksteren

Op 7 juni van dit jaar (2023) is het exact 180 jaar geleden dat Friedrich Hölderlin, de grote Europese dichter, stierf. Geistig umnachtet. Geestelijk gestoord. Zijn vaderland Duitsland werd onder zijn pen een nieuw oud Griekenland en geen andere Duitse dichter, ook Goethe niet, fladderden op zo’n hoogte. Martin Heidegger en Cyriel Verschaeve luisterden naar zijn verheven stem. En ook de Fransman Philippe Sollers schreef over deze bevlogen dichter met eerbied en ontzag. Onder meer over zijn voetreis dwars door Frankrijk naar Bordeaux.

*

Nee, ik weet niets van de artificiële intelligentie, maar wel een en ander van de gnosis.

*

Bij welke van de karakterschetsen van Theophrastos (Amsterdam : Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2019) van het eiland Lesbos pas je het best? Er zijn er dertig en ik som deze even op : De huichelaar, de hielenlikker, de zwamneus, de boerenpummel, de uitslover, de randfiguur, de betweter, de fantast, de profiteur, een echte krent, de vlerk, de bokkenschieter, de bedilal, de sufkop, de nurks, de kwezelaar, de kankerpit, de achterdochtige, de asociaal, de ongelikte beer, het burgermannetje, de gierigaard, de blaaskaak, de pedante kwast, de bangerik, de regent, de oude gek, de lastertong, de diefjesmaat, de geldwolf. Je moet voor een van de dertig kiezen. Het is voor elkeen onder ons een pijnlijk moment dat leidt naar zelfkennis.

*

Mijn angst voor de duisternis en de stilte van de afgrondelijke ruimte zijn Pascaliaans. Niet Napoleon Bonaparte, maar Blaise Pascal is de grootste Fransman tot op heden.

*

In het jaar 2023 zijn er voor mij nog vier levende Grote Duitsers: de cineast en filmregisseur Werner Herzog, de schilder en beeldhouwer Anselm Kiefer, de historicus en schrijver Rüdiger Safranski en de filosoof en schrijver Peter Sloterdijk.

*

“Christus werd gekruisigd omdat hij geen diploma had in de theologie”: dit is de meest waarachtige en krachtige uitspraak van de Franstalige Antwerpse dadaïst Paul Neuhuys.

*

Elke politieke beweging heeft martelaren nodig om haar adepten en volgelingen ten voorbeeld te stellen: denk maar aan Joris van Severen of aan andere mythische of historische martelaren zoals de dichter Osip Mandelstam (vermoord en verbannen op bevel van de sarcastische satanische Stalin).

*

De grootste China-kenner van de vorige eeuw was een Franstalige Belg met als schuilnaam Simon Leys die aan het eind van zijn leven in Australië woonde. Ik verwijs dan ook graag naar zijn boek Essais sur la Chine (Parijs: Laffont, 1998). Maar ik vrees dat onze jonge charmante professor Jonathan Holslag dat niet weet of helemaal niet beseft, want hij citeert of verwijst meestal enkel naar Engelstalige boeken. Zie maar naar zijn boek Vrede en oorlog (Amsterdam: De Bezige Bij, 2019). En trouwens ook naar zijn andere boeken.

*

Uitgerekend vandaag, op de dag van Pinksteren, wilde en mocht Bart de Wever op de Nederlandse televisiezender (NOS 1) spreken over de eenmaking van België en Nederland en uitgerekend op deze dag liet de klank het helemaal afweten. Echt waar. Mijn vraag is dan ook eenvoudig: Was dit zomaar een grote technische storing? Of waren hier weer die gevreesde hackers aan de slag?

*

Op een zijarm van de Neckar, in Tübingen, zag ik haar. Het was een soort van epifanie. Zij was een diva en plots kende ik haar naam. Het was Diotima.

*

Waarom, ja waarom, sprong de Griekse filosoof Empedocles in de vijfde eeuw v.Chr. in de brandende krater van de Etna-vulkaan op het eiland Sicilië in Groot-Griekenland?

*

Tussen Vlieland en Ameland dobbert mijn Friese tjalk met de Friese vlag, car je suis un Frison qui a beaucoup de frissons.

*

Op een boekenmarkt in Damme (in open lucht) vond ik een zeer merkwaardig boek van een adellijke jonkheer en vrijmetselaar Paul de Pessemier ’s Gravendries. De titel is Hubert d’Ydewalle en nu komt het : Een aristocraat uit Vlaanderen en de ondergang van Rex (Tielt: Lannoo, 1997) met toevallig in dit exemplaar ook nog een losse gevonden foto in zwart-wit van de oude uitgever Godfried Lannoo met de auteur en met een adellijk familielid (de zoon van Gravin Hélène d’Ydewalle, geboren du Sart de Bouland?). Ook de beruchte moorden van Beernem komen in dit boek ter sprake en uiteraard Léon Degrelle; de brouwerszoon uit Bouillon en de leider van Rex.

*

Wie in Europa denkt nu nog aan de strenge denker, historicus en schrijver Dominique Venner? Hij was een samoerai voor en van het Westen of het opnieuw zo bedreigde Avondland.

*

Alleen op het kleine Griekse eiland Patmos heerst nog soms een religieuze sfeer die ik zeker nog wil inademen.

Hendrik Carette

Schaarbeek, mei 2023

Gedicht op zondag

Al mijn hinderlijke mankementen

Ik lijd aan het syndroom van Stendhal

(maar enkel wanneer ik in Italië ben).

Ik lijd aan megalomanie

(maar enkel wanneer ik te midden

van kleine mensen ben).

Ik lijd aan landerigheid

(maar enkel wanneer ik aan wal ben).

Ik lijd aan melancholie,

(– merencolie schreef Christine D’haen –

maar enkel wanneer de avond valt).

Ik lijd aan zeeangst

(zoals Lodewijk Henri Wiener

maar enkel wanneer ik op een boot ben).

Ik lijd aan erge liefdesdrang

(maar enkel wanneer ik eenzaam en verlaten ben).

Ik lijd aan een erge vorm van escapisme

(maar enkel wanneer ik weg wil naar daar waar

ik nog niet geweest ben).

Ik lijd aan een erge vorm van lethargie

(maar enkel wanneer ik moe ben

van al mijn hinderlijke mankementen).

Hendrik CARETTE

Boekbespreking

Mooie pleidooien en aanklachten van Luc Devoldere

Luc Devoldere (°Kortrijk, 1956) lijkt een beetje op een bleke asceet of een magere estheet. Althans hij werd opgevoed of opgeleid door de jezuiëten in het befaamde Sint-Barbaracollege in Gent waar ook mensen als de politicus Joris van Severen en de dichter Charles van Lerberghe op de schoolbanken zaten. In zijn nieuwste boek vindt de lezer trouwens niet toevallig een stuk over de merkwaardige correspondentie van een Franstalige geleerde kanunnik met Joris van Severen onder de titel ‘De weerlichten van het genie’. En overigens nog vele andere korte of langere stukken die zeker de moeite waard waren om hier gebundeld te worden in dit mooi uitgegeven dik boek.

Devoldere, de voormalige hoofdredacteur van het tijdschrift Ons Erfdeel (recentelijk om onduidelijke redenen van naam veranderd in De Lage Landen) opent zijn nieuw boek met een verrassend pleidooi voor meer mentale hygiëne en dit zowel in ons spreken als in ons schrijven. Het mooie aan dit dikke boek is dat het in feite over van alles en nog wat gaat. De te lange en wat moeilijke titel Was alles al gezegd, nog niet door hen lijkt mij dit keer echter niet zo goed gekozen. De vorige titels van zijn eerder verschenen boeken ware al veel beter zoals bij voorbeeld Tegen de kruideniers (2014) en Lucifers bij de brand (2009). De ondertivan zijn nieuwste pas verschenen boek ‘Pleidooien & Aanklachten’ klinkt al veel beter. Hoewel ik heel veel mooie pleidooien vond en maar weinig harde aanklachten. Luc Devoldere is dan ook een essayist of een literaire journalist die vanuit de bewondering en dverwondering werkt.

Pleidooi voor Paul Claes

Zijn portret van de door hem terecht zeer bewonderde Paul Claes ‘Alexandrijn in Kessel-Lo’ (van bladzij 49 tot en met bladzij 56) is een mooi pleidooi om alles van dit literaire Vlaamse genie te lezen. En dat zijn trouwens meer dan honderd boeken over de meest diverse onderwerpen gaande van de Romein Catullus tot het Franse genie Arthur Rimbaud en van onze dichters Christine D’haen tot de verzen van de fascist Ezra Pound. Of van A tot Z. Zo komt Devoldere bij de letter K op het woord Kameleon en ik citeer hier even de zeer juiste en geestige bedenking of notitie: Volgens Claes bestond zijn remedie tegen het writer’s block erin literaire kameleon te worden. Hij was achtereenvolgens sater, panter, phoenix en kameleon. In wezen is hij altijd schorpioen geweest. Hij kent geen writersblock, geen angst voor de witte pagina. Nulla dies sine linea. Geen dag zonder zin (zie ook Z). Dat laatste Latijnse devies was trouwens ook het devies van de noest schrijvende Stijn Streuvels. Maar dit vermeldt Devoldere dit keer niet, hoewel hij in zijn boek ook een krachtig pleidooi houdt voor de Stijn Streuvels van Het leven en de dood in den ast in het stuk ‘Tot alles zingt van onvermogen’ dat volgens onze bewonderaar begint met een paukenslag. Ook de dichters Jacques Bloem en Richard Minne krijgen hier korte maar mooie pleidooien. En Devoldere is ook duidelijk een bewonderaar van de onlangs overleden dichter Menno Wigman en de nu zwijgende dichter Leonard Nolens. Wie trouwens echt wil genieten van zijn pen moet zijn essays lezen over de Franse kunstschilder Jean Boulogne (geboren in Atrecht of Arras ) en over de figuratieve en decoratieve schilderijen van de vreemde Fries Sir Lawrence Alma Tadema met telkens uiteraard de daarbij horende illustrerende foto’s.

Als classicus kon hij het niet laten ook over de schelmenroman van Petronius te schrijven en zijn hommage aan de tragische Italiaanse communist Antonio Gramsci (1891-1937) onder de titel ‘Antonio Gramsci haat de onverschilligen’ met zijn vertaling van een fragment rechtstreeks uit het Italiaans is een document van een historische meerwaarde. Het is trouwens niet de eerste keer dat hij zich buigt over deze Gramsci en over Italië. In 2012 gaf de kleine maar fijne uitgeverij P te Leuven de dichtbundel De as van Gramsci uit van de wereldberoemde cineast en dichter Pier Paolo Pasolini en dit in de vertaling van Luc Devoldere.

Aangename verrassingen

En dan zijn er ook nog een viertal totaal onverwachte verrassingen die dit kleurrijke lees- en kijkboek zo aangenaam en leerzaam maken. Er is de hommage aan de fotograaf Stephan Vanfleteren onder de toepasselijke titel ‘Gehavende waardigheid’. Er is het artikel over de plastische kunstenaar Johan van Geluwe ‘De ondraaglijke lichtheid van belgitude’ met op bladzij 96 de zeer merkwaardige foto van een installatie aan de Schelde in Oudenaarde met de borden Achtung Sie verlassen das Heilige Römische Reicch Deutscher Nation en Attention! Vous quittez le Royaume de France! En wie de geschiedenis van onze gewesten kent zal de grap van deze geslaagde installatie wel begrijpen. En ten slotte is er ‘Het woord dat recht

heeft om te bestaan’ over de mij totaal onbekende Boris Pahor (Trieste, 1913) dat een zeer schokkend en ontroerend document humain werd. Dit hele prachtboek (ik overdrijf niet!) kent slechts één schoonheidsfoutje en dat is het veel te korte en misleidende stuk over de Franse denker en schrijver Paul Valéry. Met de zeer pretentieuze titel ‘Een mislukt schrijver’.

Waar haalt hij het en hoe durft hij deze Valéry als een mislukt schrijver te beschouwen. Je moet wel zeer elitair zijn en bijna wereldvreemd om zulk een stuk te willen schrijven. Want heel dubbelzinnig schrijft Devoldere plots toch nog : Laat ons pleiten voor het lezen van Valéry, vooral dan zijn proza… Je moet bij de jezuïeten hebben gestudeerd om deze gedachtesprong te maken. Wat is het nu? Was hij nu een mislukt schrijver of niet. Maar dit is maar detailkritiek. Want dit boek is echt al bij al en prachtboek. En de geheime of verborgen bewonderaars (neen, niet de historicus-journalist Marc Reynebeau!) van de politicus en ideoloog Joris van Severen zullen ook weer genieten. Want het moet toch niet altijd over communisten en Joden gaan. Want alles is nog niet gezegd, ook niet door de erudiete en eminente essayist Luc Devoldere.

Hendrik Carette

*Was alles al gezegd, nog niet door hen, ondertitel ‘Pleidooien en aanklachten’, Luc Devoldere, Leuven: Uitgeverij P, 2021, 285 blz., 29,50 euro, ISBN 978-94-93138-40-7.