Gedichtendag

Carette en zijn oude Cadillac

 

Soms, tussen Aalter en Aalst, maar meestal tussen Bouillon

en Virton, droom ik van een rode Autobianchi Stellina

en dan weer van een zachtgroene Austin Healy

beide uit het bouwjaar 1965

toen ik al liftend naar het zuiden reisde.

 

Nu droom ik van een oude beige Cadillac Convertible

(Original and hard to find) uit 1962

of een mooi gerestaureerde witte Morgan

om via Roscoff met de boot naar Cork en dan verder

naar de wilde Atlantische westkust van Ierland te rijden.

 

Want ik wil zeker niet stilstaan en niet blijven filerijden

en zeker nergens zomaar toeteren of luid claxonneren.

 

Hendrik Carette

Gedicht

Wittgenstein

 

Trek het je niet aan, ik weet dat jullie het nooit zullen begrijpen.

Ludwig Wittgenstein op 18 juni 1929 in Cambridge.

 

 

In zijn tijd was Wenen de stad der steden

voor Joden, Bohemers en Slovenen

voor walsende Hongaren en huzaren

voor clochards, schnitzeleters en vedelaars.

 

Hij schreef een beenhard traktaat

in genummerde decimalen.

De dichter Waskowsky wilde het lezen

en W.F. Hermans kon het vertalen.

 

Wat hij neerschreef was niet eerder

met zo’n accuratesse en acribie

zo griezelig scherp geschreven.

 

Ook de stad der steden is nu haast verdwenen

want de geest van Karl Kraus

en de muziek van Johann Strauss (vader & zonen)

zweven al lang niet meer boven de stad Wenen.

 

 

Hendrik Carette

Poème

Herinnering aan Henri Chopin (Parijs, 1922 – Norfolk, 2008)

                                                                                              voor Dr. Herman Sabbe

 

Zijn familienaam deed denken aan Frédéric Chopin

maar hij had de mooie voornaam Henri

en dezelfde initialen als Hugo Claus en Hart Crane

met de letter h van hoog

en de letter c van calamiteus.

 

Hij ademde zowel door de open mond

van de verwondering

als door de fijne scherpe neus

van het inzicht

 

en zijn algoritme ademde avant-garde.

 

Hendrik Carette

In Memoriam Luc R.C. Deleu

Missive voor Luc R.C. Deleu

 

De dood bestaat niet. De stemmen van mijn doden

fluisteren mij ’s nachts in dat ik dat dag na dag

moet mompelen en later overdag mag noteren.

 

Ik negeer al heel mijn leven het bestaan van de dood.

Omdat Borges nu de enige en eeuwige bibliothecaris

in de bibliotheek van Alexandrië moet zijn.

 

En omdat de verheven dichter Jan Hendrik Leopold

vertaalde wat Epicurus zei in Uit den tuin van Epicurus

in helder Nederlands vanuit het oude Grieks:

 

Zolang we er zijn, is de dood er niet, en wanneer

de dood er is, zijn wij er niet meer.

 

Alleen de verrijzenis bestaat of het zweven der atomen.

 

Hendrik Carette